Anatomie van de bij
- tong
- uitmonding van de speekselklieren (zie het spijsverteringssysteem)
- onderkaak
- bovenkaak
- bovenlip
- onderlip
- bovenkaakklier (boven mandibelklier)
- achterkaakklier (achter mandibelklier)
- keelgat
- voorste voedersapklier (hypopharyngeale klier)
- hersenen
- puntogen
- borstspeekselklier
- borstspieren (vliegspieren)
- vleugelgesp
- voorvleugel
- achtervleugel
- bloedsomloop
- ademhalingsopening (stigma)
- luchtzak
- middendarm
- hartkleppen
- dunne darm
- nasonovklier
- achterlijfsklieren
- endeldarm
- anus
- angelschede
- gifblaas
- borstelmembraam
- gifklieren
- kleine klier
- zaadblaas (spermatheca)
- wasklieren
- ventrale zenuw snoer
- pijp van honingventiel
- trechter van honingventiel
- ingang honingventiel
- honingmaag
- hoofdslagader
- slokdarm
- zenuwstelsel
- kaak
- pollenkam