Mitose - celdeling - chromosoom - chromosomenpaar - kopie - centromeer - centriolen - centrosoom
Voor het proces van het maken van geslachtscellen (gameten), bekijk de meiose.
Ons lichaam bestaat uit ongeveer 30 biljoen cellen wanneer we volwassen zijn (dat is een 1 met 12 nullen). Als baby bestaan we ongeveer uit 2 biljoen cellen. Dat zijn heel veel cellen. En elk type cel heeft een eigen levensduur. Cellen in onze maagwand hebben een relatief korte levensduur van ongeveer twee tot drie dagen. Dat heeft natuurlijk te maken met het zure maagsap, waardoor de maagwand telkens vernieuwd moet worden, zodat er steeds een goede barrière is tussen onze maaginhoud en onze organen daarbuiten. Andere cellen hebben een veel langere levensduur, zoals de zenuwcellen in onze hersenen. Deze gaan ons leven lang mee.
Wat gebeurt er met een cel wanneer deze zich deelt? Het doel van de celdeling is om vanuit één cel twee identieke (dochter)cellen te maken. Dus wanneer een huidcel zich deelt krijg je twee identieke huidcellen. Deze gewone celdeling noem je mitose.
Wat gebeurt er met een cel wanneer deze zich deelt? Het doel van de celdeling is om vanuit één cel twee identieke (dochter)cellen te maken. Dus wanneer een huidcel zich deelt krijg je twee identieke huidcellen. Deze gewone celdeling noem je mitose.
|
Figuur 1 t/m 5. In vijf stappen wordt uitgelegd wat er gebeurt met de cel en de chromosomen.
In figuur 1 t/m 5 is een schematische weergave van de celdeling weergegeven. Wanneer een cel begint aan de celdeling zal het DNA verdubbelt worden. Elk chromosoom wordt gekopieerd en de kopieën blijven aan elkaar vastzitten. Daarna zal het DNA compact geordend worden en zullen de chromosomen zichtbaar zijn. Figuur 6 laat een gekopieerd chromosoom zien, helemaal compact. Zo worden de chromosomen zichtbaar, maar dan zie je 2 x 46 chromosomen. Eén chromosoom (een molecuul DNA) bestaat dan uit twee chromatiden. Deze zijn identiek, want één chromatide is één chromosoom.
Elk chromosomenpaar bestaat uit 2 chromosomen die even groot zijn en informatie bevatten voor dezelfde eigenschappen (zoals je haarkleur of oogkleur), maar deze zijn niet identiek. Het kan zijn dat je informatie voor blauwe en voor bruine ogen bij je draagt. Bij de meiose en bij genetica lees je hier meer over. Na het vermenigvuldigen van DNA worden de kopieën uit elkaar gehaald en vervolgens ontstaan er 2 cellen met dezelfde chromosomen. Er zijn dan twee cellen ontstaan met identieke informatie: beide 46 chromosomen (23 chromosomenparen). |
Wanneer een chromosoom gekopiëerd wordt, blijven de kopieën aan elkaar zitten en heet dit nog steeds een chromosoom, maar bestaat dit chromosoom uit 2 chromatiden (en eigenlijk dus uit 2 normale chromosomen). De chromatiden zijn kopieën van elkaar.
|
Zorg dat je het verschil tussen (de chromosomen van) een chromosomenpaar en de kopieën goed snapt. Kopieën zijn identiek. Je legt een chromosoom onder het kopieerapparaat en je krijgt er nog één. Deze kopieën blijven in eerste instantie aan elkaar zitten met het centromeer. Dit zijn de chromosomen die lijken op een ‘X’ (figuur 6), maar dit zijn er dus eigenlijk twee. Op dat moment heten de beide kopieën chromatiden.
Terug naar Onderwerpen
Bekijk ook de Meiose |