Populatiegenetica en de wet van Hardy-Weinberg
De wet van Hardy-Weinberg beschrijft de frequenties van de allelen en de genotypen in een populatie. De wet bestaat uit twee wiskundige vergelijkingen, gebaseerd op de genetica. De beide vergelijking vatten een heterozygote kruising samen (zie figuur 1).
Figuur 1. Een kruissingsschema van een heterozygote kruising
|
Bij een monohybride kruising heb je altijd te maken met 3 genotypen, namelijk AA, Aa of aa. Uit de heterozygote kruising volgt dat Aa twee keer zoveel voorkant als AA en als aa. Het dominante allel A wordt omschreven met p, het recessieve allel a met q. Zo bestaat de eerste vergelijking uit de drie genotypen:
AA = p², Aa = pq (maar komt 2 keer zoveel voor) en aa = q². De tweede vergelijking bestaat uit beide allelen. |
p² + 2pq + q² = 1
p + q = 1
Met deze twee vergelijkingen kun je de frequenties van de genotypen en de allelen in een populatie berekenen. Het enige wat je hoeft te weten is één van de vijf onderdelen om de andere vier onderdelen te berekenen. Je hoeft dus alleen de frequenties van één van de genotypen of de allelen te weten om de andere frequenties van de genotypen en allelen te berekenen.
Voorwaarden van de wet
- de individuen paren geheel willekeurig (random mating, oftewel, er is geen sprake van seksuele selectie, wat maakt dat sommige allelen een hogere fitness veroorzaken)
- de frequenties van de allelen zijn gelijk verdeeld over de beide geslachten
- er treden geen mutaties op
- de populatie is oneindig (± voldoende) groot en er is geen sprake van genetische drift (genetic drift: een verschuiving van allelfrequenties door toeval).
- er is geen natuurlijke selectie
- er is geen migratie (immigratie, emigratie)
Meer genetica