Bestudeer de onderstaande animatie en kijk wat er gebeurt in het oog in verschillende situaties (klik hiervoor op 'discover more'). Maak de vragen hieronder met behulp van de animatie en je boek.
Beantwoord alle vragen met een goede uitleg:
Je kunt nu uitleggen dat en hoe:
- Waar bevinden zich de meeste en de minste staafjes? En kegeltjes?
- Wat herken je sneller in je ooghoeken: vorm of kleur?
- Je ziet iets aankomen van links. Welk gezichtscentrum is nu actief?
- Je kijkt ineens (terwijl je een boek las) naar iets heel ver weg. Wat gebeurt er met je spiertjes en je lens?
- Je zat binnen (vraag 4) en keek ineens naar buiten. Welke onderdelen maken nog meer een verandering mee?
- Er zijn meerdere vormen van kleurenblindheid. Leg uit.
- Als iemand volledig kleurenblind is, heeft hij/zij moeite met scherp zien. Leg uit.
- Iemand is verziend en vraagt aan jou wat voor bril hij/zij moet halen. Geef een goed antwoord met uitleg.
Je kunt nu uitleggen dat en hoe:
- Je (verschillende objecten) scherp ziet
- Je kleuren kunt zien.
- Je ‘s nachts ook nog iets kunt zien (zie je dan kleur?).
- Het beeld op z’n kop op je netvlies komt (en je daar geen last van hebt).
Terug naar V5 Homeostase