Voorpagina: TINK (titel, illustratie, naam, klas)
Titel: zorg voor een originele titel die niet te lang is, maar wel past bij je onderwerp (dus niet 1 woord of bijvoorbeeld 'science verslag'). Voorbeelden zijn 'Een brug te ver' voor het dossier in de 3e klas over de bruggen of 'Verlichte basilicum' bij een exo over een experiment met verschillende lichtsoorten bij basilicum in de 3e klas of bovenbouw.
Titel: zorg voor een originele titel die niet te lang is, maar wel past bij je onderwerp (dus niet 1 woord of bijvoorbeeld 'science verslag'). Voorbeelden zijn 'Een brug te ver' voor het dossier in de 3e klas over de bruggen of 'Verlichte basilicum' bij een exo over een experiment met verschillende lichtsoorten bij basilicum in de 3e klas of bovenbouw.
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Achtergrondverhaal
Zie 2e klas voor details
1.2 Onderzoeksvraag
Schrijf in één zin op, wat je wilt onderzoeken. Maak er een vragende zin van. Deze vraag moet niet met ja of nee te beantwoorden zijn.
Voorbeeld: Welke invloed heeft de temperatuur op de kieming van een boon? In hoeverre verschillen de lichaamsmaten van mannen van die van vrouwen? Wat is het verband tussen...?
1.3 Verwachting
Schrijf kort op wat jij denkt dat het resultaat zal zijn, zoals: Ik verwacht dat vrouwen kleinere neuzen en bredere heupen hebben dan mannen. Geef hierop een korte uitleg. De verwachting is dus een voorspelling van de resultaten.
Zie 2e klas voor details
1.2 Onderzoeksvraag
Schrijf in één zin op, wat je wilt onderzoeken. Maak er een vragende zin van. Deze vraag moet niet met ja of nee te beantwoorden zijn.
Voorbeeld: Welke invloed heeft de temperatuur op de kieming van een boon? In hoeverre verschillen de lichaamsmaten van mannen van die van vrouwen? Wat is het verband tussen...?
1.3 Verwachting
Schrijf kort op wat jij denkt dat het resultaat zal zijn, zoals: Ik verwacht dat vrouwen kleinere neuzen en bredere heupen hebben dan mannen. Geef hierop een korte uitleg. De verwachting is dus een voorspelling van de resultaten.
Hoofdstuk 2: Materiaal en methode
2.1 Materiaallijst
Vermeld alle materialen, die nodig zijn bij deze proef. Geef details als er meerdere mogelijkheden zijn. Soms is het handig om een plaatje te gebruiken, omdat het anders niet duidelijk is. Dit kan bijvoorbeeld wanneer je wilt aangeven waar je iets opmeet of van een proefopstelling. Zorg wel dat je het plaatje als illustratie gebruikt en het nog steeds goed uitlegt!
2.2 Proefbeschrijving
Zie 2e klas voor details
Vermeld alle materialen, die nodig zijn bij deze proef. Geef details als er meerdere mogelijkheden zijn. Soms is het handig om een plaatje te gebruiken, omdat het anders niet duidelijk is. Dit kan bijvoorbeeld wanneer je wilt aangeven waar je iets opmeet of van een proefopstelling. Zorg wel dat je het plaatje als illustratie gebruikt en het nog steeds goed uitlegt!
2.2 Proefbeschrijving
Zie 2e klas voor details
Hoofdstuk 3: Resultaten
Begin dit hoofdstuk, net als de aandere hoofdstukken altijd met enkele zinnen (niet met een tabel of grafiek). Je kunt beginnen met opvallende zaken, je kunt de belangrijkste resultaten noemen en daarna verwijzen naar alle resultaten in de tabellen of diagrammen.
Vermeld alle waarnemingen. Schrijf dus op wat je ziet, proeft, ruikt etc.
Schrijf hier geen conclusies op. Zet je waarnemingen zoveel mogelijk in een tabel en/of grafiek, met een duidelijk onderschrift. Bereken indien mogelijk/gewenst gemiddelde en spreiding.
Een tabel met onderschrift is niet genoeg. Vat ook je resultaten samen en bespreek bijzonderheden.
Vermeld alle waarnemingen. Schrijf dus op wat je ziet, proeft, ruikt etc.
Schrijf hier geen conclusies op. Zet je waarnemingen zoveel mogelijk in een tabel en/of grafiek, met een duidelijk onderschrift. Bereken indien mogelijk/gewenst gemiddelde en spreiding.
Een tabel met onderschrift is niet genoeg. Vat ook je resultaten samen en bespreek bijzonderheden.
Hoofdstuk 4: Discussie
4.1 Conclusies
Wat je minimaal hier moet noemen zijn de deelconclusies en de hoofdconclusie. De volgorde mag je kiezen. Let op: vaak zijn meer conclusies mogelijk, in ieder geval één conclusie per experiment. Als je meerdere reageerbuisjes hebt, kun je van elk buisje een conclusie trekken en enkele conclusies over alle buisjes, zoals 'in alle buisjes is de zetmeel verteerd'. De hoofdconclusie is het antwoord op je onderzoeksvraag. Verwijs naar je resultaten bij de conclusies.
4.2 Verklaring
Verklaar je resultaten met behulp van de begrippen uit je inleiding (voor elke conclusie die je hebt getrokken). Verklaar (leg uit) waarom dit je resultaat is (waarom is zetmeel wel of niet verteerd, waar komt dat door? Dit weet je niet altijd zeker). Leg dus uit wat je denkt dat er gebeurd is. Voorbeeld: In reageerbuisje 1 is dit het resultaat, omdat stof x stof y veranderd heeft.
Bespreek je verwachting: welke delen van de verwachting klopten wel en welke niet en hoe laten de resultaten dit zien?
4.3 Foutenbespreking en verbeteringen
Een experiment verloopt nooit helemaal perfect en achteraf zijn er altijd manieren om het beter te doen. Beschrijf deze en vermeld ook eventuele fouten die je gemaakt hebt. Hoe meer je laat zien dat je je experiment kan verbeteren, hoe beter. Denk er ook aan hoe je de resultaten betrouwbaarder kunt maken of nauwkeuriger kunt meten.
4.4 Vervolgproef
Bedenk een vervolgproef. Een vervolgproef is geen verbetering, maar een nieuwe proef met een nieuwe onderzoeksvraag. Beschrijf deze proef kort. Natuurlijk moet het wel met je experiment te maken hebben.
Wat je minimaal hier moet noemen zijn de deelconclusies en de hoofdconclusie. De volgorde mag je kiezen. Let op: vaak zijn meer conclusies mogelijk, in ieder geval één conclusie per experiment. Als je meerdere reageerbuisjes hebt, kun je van elk buisje een conclusie trekken en enkele conclusies over alle buisjes, zoals 'in alle buisjes is de zetmeel verteerd'. De hoofdconclusie is het antwoord op je onderzoeksvraag. Verwijs naar je resultaten bij de conclusies.
4.2 Verklaring
Verklaar je resultaten met behulp van de begrippen uit je inleiding (voor elke conclusie die je hebt getrokken). Verklaar (leg uit) waarom dit je resultaat is (waarom is zetmeel wel of niet verteerd, waar komt dat door? Dit weet je niet altijd zeker). Leg dus uit wat je denkt dat er gebeurd is. Voorbeeld: In reageerbuisje 1 is dit het resultaat, omdat stof x stof y veranderd heeft.
Bespreek je verwachting: welke delen van de verwachting klopten wel en welke niet en hoe laten de resultaten dit zien?
4.3 Foutenbespreking en verbeteringen
Een experiment verloopt nooit helemaal perfect en achteraf zijn er altijd manieren om het beter te doen. Beschrijf deze en vermeld ook eventuele fouten die je gemaakt hebt. Hoe meer je laat zien dat je je experiment kan verbeteren, hoe beter. Denk er ook aan hoe je de resultaten betrouwbaarder kunt maken of nauwkeuriger kunt meten.
4.4 Vervolgproef
Bedenk een vervolgproef. Een vervolgproef is geen verbetering, maar een nieuwe proef met een nieuwe onderzoeksvraag. Beschrijf deze proef kort. Natuurlijk moet het wel met je experiment te maken hebben.
Hoofdstuk 5: Verantwoording
5.1 Bronvermelding
Boeken en websites nauwkeurig vermelden. Wikipedia.nl is niet voldoende en wikipedia is niet betrouwbaar genoeg om daar al je informatie vandaan te halen. Het kan je wel helpen voor een overzicht, zoektermen en links.
5.2 Logboek
Wanneer heb je er hoe lang aan gewerkt? Geef dit aan per persoon (dus tijd, duur, wat en wie).
5.3 Reflectie
Hoe was de begeleiding, jullie samenwerking, hoe ging het werken aan de opdracht en hoe vond je de opdracht?
Boeken en websites nauwkeurig vermelden. Wikipedia.nl is niet voldoende en wikipedia is niet betrouwbaar genoeg om daar al je informatie vandaan te halen. Het kan je wel helpen voor een overzicht, zoektermen en links.
5.2 Logboek
Wanneer heb je er hoe lang aan gewerkt? Geef dit aan per persoon (dus tijd, duur, wat en wie).
5.3 Reflectie
Hoe was de begeleiding, jullie samenwerking, hoe ging het werken aan de opdracht en hoe vond je de opdracht?