Voorpagina: TINK (titel, illustratie, naam, klas)
Titel: zorg voor een originele titel die niet te lang is, maar wel past bij je onderwerp (dus niet 1 woord of bijvoorbeeld 'science verslag'). Voorbeelden zijn 'Een brug te ver' voor het dossier in de 3e klas over de bruggen of 'Verlichte basilicum' bij een exo over een experiment met verschillende lichtsoorten bij basilicum in de 3e klas of bovenbouw
Titel: zorg voor een originele titel die niet te lang is, maar wel past bij je onderwerp (dus niet 1 woord of bijvoorbeeld 'science verslag'). Voorbeelden zijn 'Een brug te ver' voor het dossier in de 3e klas over de bruggen of 'Verlichte basilicum' bij een exo over een experiment met verschillende lichtsoorten bij basilicum in de 3e klas of bovenbouw
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Achtergrondverhaal
Begin met een aansprekende zin (je moet mensen motiveren om door te lezen) en leg vervolgens in een helder verhaal alle begrippen en namen uit, die te maken hebben met het probleem dat je onderzoekt. Eindig met een korte uitleg (en de aanleiding) van het experiment.
Dit is een groot onderdeel van je verslag en kan dus best één tot twee bladzijden in beslag nemen. Dit is het hoofdstuk waar je de theorie uitlegt.
Gebruik ook afbeeldingen om je verhaal te ondersteunen. Als je te weinig achtergrond geeft, is het mogelijk dat je geen verklaring kunt geven van je conclusies, omdat je het niet uitgelegd hebt. Voorbeeld: je doet een experiment met enzymen, maar je hebt niet uitgelegd dat enzymen alleen werken bij een bepaalde pH (zuurgraad). Je kunt dan niet verklaren waarom je enzymen niet werken in jus d'orange.
Vaak is het slim om eerst een overzichtje te maken van alle begrippen en processen die je zult moeten uitleggen. Je kunt dan meteen een logische volgorde bepalen. Zorg dat het één logisch en goedkopend verhaal wordt.
Probeer algemeen te schrijven. Dus niet 'we gaan een experiment doen', maar 'het experiment dat uitgevoerd zal worden'.
1.2 Onderzoeksvraag
Bedenk onderzoeksvragen. Dit kunnen er meerdere zijn en dit maakt het zelfs makkelijker, want je kunt ze allemaal proberen te beantwoorden in de discussie. Deze vragen moeten niet met ja of nee te beantwoorden zijn.
Voorbeeld: Welke invloed heeft de temperatuur op de kieming van een boon? In hoeverre verschillen de lichaamsmaten van mannen van die van vrouwen? Wat is het verband tussen...?
In de bovenbouw heb je één grote vraag (de probleemstelling) en verschillende kleinere onderzoeksvragen. Bijvoorbeeld: wat is de invloed van de temperatuur op de groeisnelheid van basilicum? Als onderzoeksvragen kun je dan gebruiken:
Wat is de invloed van een hogere temperatuur dan kamertemperatuur op de groeisnelheid van basilicum?
Wat is de invloed van een lagere temperatuur dan kamertemperatuur op de groeisnelheid van basilicum?
Op die manier kun je altijd meerdere (praktische) onderzoeksvragen stellen.
1.3 Verwachting
Schrijf kort op wat jij denkt dat het resultaat zal zijn, zoals: Ik verwacht dat vrouwen kleinere neuzen en bredere heupen hebben dan mannen. Geef hierop een uitleg waarom jij/jullie dit verwacht(en), gebaseerd op wat je al weet, dus op het achtergrondverhaal.
Begin met een aansprekende zin (je moet mensen motiveren om door te lezen) en leg vervolgens in een helder verhaal alle begrippen en namen uit, die te maken hebben met het probleem dat je onderzoekt. Eindig met een korte uitleg (en de aanleiding) van het experiment.
Dit is een groot onderdeel van je verslag en kan dus best één tot twee bladzijden in beslag nemen. Dit is het hoofdstuk waar je de theorie uitlegt.
Gebruik ook afbeeldingen om je verhaal te ondersteunen. Als je te weinig achtergrond geeft, is het mogelijk dat je geen verklaring kunt geven van je conclusies, omdat je het niet uitgelegd hebt. Voorbeeld: je doet een experiment met enzymen, maar je hebt niet uitgelegd dat enzymen alleen werken bij een bepaalde pH (zuurgraad). Je kunt dan niet verklaren waarom je enzymen niet werken in jus d'orange.
Vaak is het slim om eerst een overzichtje te maken van alle begrippen en processen die je zult moeten uitleggen. Je kunt dan meteen een logische volgorde bepalen. Zorg dat het één logisch en goedkopend verhaal wordt.
Probeer algemeen te schrijven. Dus niet 'we gaan een experiment doen', maar 'het experiment dat uitgevoerd zal worden'.
1.2 Onderzoeksvraag
Bedenk onderzoeksvragen. Dit kunnen er meerdere zijn en dit maakt het zelfs makkelijker, want je kunt ze allemaal proberen te beantwoorden in de discussie. Deze vragen moeten niet met ja of nee te beantwoorden zijn.
Voorbeeld: Welke invloed heeft de temperatuur op de kieming van een boon? In hoeverre verschillen de lichaamsmaten van mannen van die van vrouwen? Wat is het verband tussen...?
In de bovenbouw heb je één grote vraag (de probleemstelling) en verschillende kleinere onderzoeksvragen. Bijvoorbeeld: wat is de invloed van de temperatuur op de groeisnelheid van basilicum? Als onderzoeksvragen kun je dan gebruiken:
Wat is de invloed van een hogere temperatuur dan kamertemperatuur op de groeisnelheid van basilicum?
Wat is de invloed van een lagere temperatuur dan kamertemperatuur op de groeisnelheid van basilicum?
Op die manier kun je altijd meerdere (praktische) onderzoeksvragen stellen.
1.3 Verwachting
Schrijf kort op wat jij denkt dat het resultaat zal zijn, zoals: Ik verwacht dat vrouwen kleinere neuzen en bredere heupen hebben dan mannen. Geef hierop een uitleg waarom jij/jullie dit verwacht(en), gebaseerd op wat je al weet, dus op het achtergrondverhaal.
Hoofdstuk 2: Materiaal en methode
2.1 Materiaallijst
Vermeld alle materialen, die nodig zijn bij deze proef. Geef details als er meerdere mogelijkheden zijn. Soms is het handig om een plaatje te gebruiken, omdat het anders niet duidelijk is. Dit kan bijvoorbeeld wanneer je wilt aangeven waar je iets opmeet of van een proefopstelling. Zorg wel dat je het plaatje als illustratie gebruikt en het nog steeds goed uitlegt!
2.2 Proefbeschrijving
Schrijf nauwkeurig op hoe de proef uitgevoerd moet worden. Vertel precies hoe je het onderzoek hebt aangepakt: wat/wie je hebt gemeten en hoe. Tijden, aantallen en volgorde zijn ook van belang. Een ander moet hiermee de proef precies kunnen herhalen.
Een ander moet met deze beschrijving de proef precies kunnen nadoen, dus denk aan alle details.
Vermeld alle materialen, die nodig zijn bij deze proef. Geef details als er meerdere mogelijkheden zijn. Soms is het handig om een plaatje te gebruiken, omdat het anders niet duidelijk is. Dit kan bijvoorbeeld wanneer je wilt aangeven waar je iets opmeet of van een proefopstelling. Zorg wel dat je het plaatje als illustratie gebruikt en het nog steeds goed uitlegt!
2.2 Proefbeschrijving
Schrijf nauwkeurig op hoe de proef uitgevoerd moet worden. Vertel precies hoe je het onderzoek hebt aangepakt: wat/wie je hebt gemeten en hoe. Tijden, aantallen en volgorde zijn ook van belang. Een ander moet hiermee de proef precies kunnen herhalen.
Een ander moet met deze beschrijving de proef precies kunnen nadoen, dus denk aan alle details.
Hoofdstuk 3: Resultaten
Begin dit hoofdstuk, net als de aandere hoofdstukken altijd met enkele zinnen (niet met een tabel of grafiek). Je kunt beginnen met opvallende zaken, je kunt de belangrijkste resultaten noemen en daarna verwijzen naar alle resultaten in de tabellen of diagrammen.
Vermeld alle waarnemingen. Schrijf dus op wat je ziet, proeft, ruikt etc.
Schrijf hier geen conclusies op. Zet je waarnemingen zoveel mogelijk in een tabel en/of grafiek, met een duidelijk onderschrift. Bereken indien mogelijk/gewenst gemiddelde en spreiding.
Een tabel met onderschrift is niet genoeg. Vat ook je resultaten samen en bespreek bijzonderheden.
Vermeld alle waarnemingen. Schrijf dus op wat je ziet, proeft, ruikt etc.
Schrijf hier geen conclusies op. Zet je waarnemingen zoveel mogelijk in een tabel en/of grafiek, met een duidelijk onderschrift. Bereken indien mogelijk/gewenst gemiddelde en spreiding.
Een tabel met onderschrift is niet genoeg. Vat ook je resultaten samen en bespreek bijzonderheden.
Hoofdstuk 4: Discussie
4.1 Conclusies
Wat je minimaal hier moet noemen zijn de deelconclusies en de hoofdconclusie. De volgorde mag je kiezen. Let op: vaak zijn meer conclusies mogelijk, in ieder geval één conclusie per experiment. Als je meerdere reageerbuisjes hebt, kun je van elk buisje een conclusie trekken en enkele conclusies over alle buisjes, zoals 'in alle buisjes is de zetmeel verteerd'. De hoofdconclusie is het antwoord op je onderzoeksvraag. Verwijs naar je resultaten bij de conclusies
4.2 Verklaring
Verklaar je resultaten met behulp van de begrippen uit je inleiding (voor elke conclusie die je hebt getrokken). Verklaar (leg uit) waarom dit je resultaat is (waarom is zetmeel wel of niet verteerd, waar komt dat door? Dit weet je niet altijd zeker). Leg dus uit wat je denkt dat er gebeurd is. Voorbeeld: In reageerbuisje 1 is dit het resultaat, omdat stof x stof y veranderd heeft.
Bespreek je verwachting: welke delen van de verwachting klopten wel en welke niet en hoe laten de resultaten dit zien?
4.3 Foutenbespreking en verbeteringen
Een experiment verloopt nooit helemaal perfect en achteraf zijn er altijd manieren om het beter te doen. Beschrijf deze en vermeld ook eventuele fouten die je gemaakt hebt. Hoe meer je laat zien dat je je experiment kan verbeteren, hoe beter. Denk er ook aan hoe je de resultaten betrouwbaarder kunt maken of nauwkeuriger kunt meten.
4.4 Vervolgproef
Bedenk een vervolgproef. Een vervolgproef is geen verbetering, maar een nieuwe proef met een nieuwe onderzoeksvraag. Beschrijf deze proef met een goede uitleg. Leg uit waarom dit een nuttig vervolg zou zijn. Geef ook een korte methode. Hoe zou jij het experiment uitvoeren? Wat zou je willen testen? Wat voor resultaten verwacht je te krijgen?
Natuurlijk moet het wel met je experiment te maken hebben.
Wat je minimaal hier moet noemen zijn de deelconclusies en de hoofdconclusie. De volgorde mag je kiezen. Let op: vaak zijn meer conclusies mogelijk, in ieder geval één conclusie per experiment. Als je meerdere reageerbuisjes hebt, kun je van elk buisje een conclusie trekken en enkele conclusies over alle buisjes, zoals 'in alle buisjes is de zetmeel verteerd'. De hoofdconclusie is het antwoord op je onderzoeksvraag. Verwijs naar je resultaten bij de conclusies
4.2 Verklaring
Verklaar je resultaten met behulp van de begrippen uit je inleiding (voor elke conclusie die je hebt getrokken). Verklaar (leg uit) waarom dit je resultaat is (waarom is zetmeel wel of niet verteerd, waar komt dat door? Dit weet je niet altijd zeker). Leg dus uit wat je denkt dat er gebeurd is. Voorbeeld: In reageerbuisje 1 is dit het resultaat, omdat stof x stof y veranderd heeft.
Bespreek je verwachting: welke delen van de verwachting klopten wel en welke niet en hoe laten de resultaten dit zien?
4.3 Foutenbespreking en verbeteringen
Een experiment verloopt nooit helemaal perfect en achteraf zijn er altijd manieren om het beter te doen. Beschrijf deze en vermeld ook eventuele fouten die je gemaakt hebt. Hoe meer je laat zien dat je je experiment kan verbeteren, hoe beter. Denk er ook aan hoe je de resultaten betrouwbaarder kunt maken of nauwkeuriger kunt meten.
4.4 Vervolgproef
Bedenk een vervolgproef. Een vervolgproef is geen verbetering, maar een nieuwe proef met een nieuwe onderzoeksvraag. Beschrijf deze proef met een goede uitleg. Leg uit waarom dit een nuttig vervolg zou zijn. Geef ook een korte methode. Hoe zou jij het experiment uitvoeren? Wat zou je willen testen? Wat voor resultaten verwacht je te krijgen?
Natuurlijk moet het wel met je experiment te maken hebben.
Hoofdstuk 5: Verantwoording
5.1 Bronvermelding
Boeken en websites nauwkeurig vermelden. Wikipedia.nl is niet voldoende en wikipedia is niet betrouwbaar genoeg om daar al je informatie vandaan te halen. Het kan je wel helpen voor een overzicht, zoektermen en links.
Vermeld boeken volledig, geef urls (adressen van websites) ook een titel. Google is geen bron, maar een zoekmachine. Die hoort dus niet in je bronvermelding. Voor bronnen van plaatjes geef je de eigenlijke vindlocatie. Ook google afbeeldingen/images is geen bron, maar een zoekmachine.
5.2 Logboek
Wanneer heb je er hoe lang aan gewerkt? Geef dit aan per persoon (dus tijd, duur, wat en wie).
5.3 Reflectie
Hoe was de begeleiding, jullie samenwerking, hoe ging het werken aan de opdracht en hoe vond je de opdracht? Doe dit individueel en zet het allemaal in 5.3.
Boeken en websites nauwkeurig vermelden. Wikipedia.nl is niet voldoende en wikipedia is niet betrouwbaar genoeg om daar al je informatie vandaan te halen. Het kan je wel helpen voor een overzicht, zoektermen en links.
Vermeld boeken volledig, geef urls (adressen van websites) ook een titel. Google is geen bron, maar een zoekmachine. Die hoort dus niet in je bronvermelding. Voor bronnen van plaatjes geef je de eigenlijke vindlocatie. Ook google afbeeldingen/images is geen bron, maar een zoekmachine.
5.2 Logboek
Wanneer heb je er hoe lang aan gewerkt? Geef dit aan per persoon (dus tijd, duur, wat en wie).
5.3 Reflectie
Hoe was de begeleiding, jullie samenwerking, hoe ging het werken aan de opdracht en hoe vond je de opdracht? Doe dit individueel en zet het allemaal in 5.3.