De meiose: de celdeling om geslachtscellen te maken
Tijdens de meiose worden er vier geslachtscellen (of gameten) gemaakt. Bij de man zijn dit vier zaadcellen, bij de vrouw is dit één grote eicel en twee of drie poollichaampjes. Tijdens meiose 1 vindt crossing-over plaatst, het uitwisselen van DNA tussen de chromosomen van een chromosomenpaar. Dit is niet weergegeven in de afbeeldingen hieronder. Crossing-over zorgt voor recombinatie van de allelen, waardoor nieuwe genotypen ontstaan in de geslachtscellen (gameten). Hierdoor zijn de gekoppelde genen niet volledig gekoppeld.
Meiose 1 (van één cel naar twee cellen
|
Meiose 2 (twee cellen worden vier cellen)
Tijdens meiose 2 moeten de chromatiden (de kopieën) nog uit elkaar. Dit gebeurt in beide cellen. Vervolgens ontstaan er tijdens meiose 2 vier haploïde cellen: cellen met 23 chromosomen (van elk chromosomenpaar één). Deze geslachtscellen geven na bevruchting weer een diploïde cel.
|
|